Dieuwertje Blok: 'Ze hebben ons niet kapot gekregen'

Voor ruim 40 aanwezigen praat Belinda Terlouw met Dieuwertje Blok over haar boek ‘Dragelijke Lichtheid’. “Op 4 mei moet ik altijd denken: ‘Lekker puh, ze hebben ons niet kapot gekregen’.” Foto: Wim Goedhart
De basis werd gevormd door de dagboeken die haar moeder Henny Gazan vanaf 1939 schreef. In een lichtvoetige stijl gaf zij een beeld van het leven van een puberend, Joods meisje ‘vol levensverlangen’ die volwassen werd in de oorlog.
Pas na het overlijden van hun ouders vonden Dieuwertje en haar twee zussen de schriftjes met daarin het dagboek. “Helemaal volgeschreven met zelfs delen in steno.” Niets had hun moeder erover verteld. Werd er thuis vooral gezwegen over de oorlog? Dieuwertje: “Nee, zeker niet. Ik ben wel een tweede generatie oorlogskind, maar ben er niet door belast.”
Uit alles blijkt dat Dieuwertje haar moeder daarvoor dankbaar is. „Er kon thuis over alles worden gesproken, het werd niet weggestopt, maar de toon bleef altijd licht, net zoals in haar dagboeken.”
Zoektocht
Aan het boek heeft Dieuwertje veel onderzoekswerk gehad. Zo heeft ze geprobeerd te achterhalen wie de vrienden, vriendinnen en anderen waren die in het dagboek alleen met hun voornamen werden genoemd. Regelmatig feestte Henny met een vriendengroep in het Amsterdamse Lloyd Hotel, waar vluchtelingen uit Nazi-Duitsland werden opgevangen. „Aan aanbidders had ze nooit gebrek.” Maar vrijwel iedereen die Dieuwertje door haar zoektocht opspoorde, bleek vermoord in Auschwitz of Sobibor. Ze vertelt over de vele mooie brieven die haar moeder kreeg van een vriendje uit Den Haag, Simon Huisman. Ze las ze allemaal. „Hij was tot over zijn oren verliefd. En dan lees ik dat hij in 1944 in Auschwitz is gestorven. Dan komt het allemaal heel dichtbij.”
In de dagboeken schrijft Henny veel over haar leven zonder dat de oorlog daarin een rol lijkt te spelen. Het ging over verlangens en bezigheden van jonge mensen die zich vermaken, van het leven willen genieten. Zij wisten niet dat voor velen hun einde nabij was. Het wrange is dat wij als lezers dat wel weten.
Jaap de Haan
Door het werken aan het boek, heeft Dieuwertje haar moeder beter leren kennen. „Ik heb altijd gedacht dat ik veel meer leek op mijn vader, maar dankzij de dagboeken kwam ik erachter dat ik ook veel van haar heb. De vele verliefdheden op die leeftijd. Zo herkenbaar.”
De man van het echtpaar dat de familie een onderduikadres bood, Jaap de Haan, heeft dat met de dood moeten bekopen. „Mijn moeder voelde zich verplicht van het leven iets te maken, niet vol haat door het leven te gaan, zeker omdat iemand zo’n groot offer heeft gebracht.”
Belinda had ook nog een verrassing voor Dieuwertje. Ze had van de dochter van Jaap de Haan, een geschreven groet gekregen. Het ontroerde Dieuwertje zichtbaar.
Tot slot nog een indringende vraag: Wat als je nog één vraag aan je moeder zou kunnen stellen? Dieuwertje: „Wat heb je gedaan met je verdriet? Maar, het antwoord zal ik nooit krijgen. Ze heeft het niet bij ons neergelegd, ons er niet mee belast.”