De Kleine en Grote Oever, in de vroege jaren 60 de ultieme speelplek | Toen anno Nu Aflevering 10 (slot)

Bioscoop Meppel.
Sinds ik weer in Drenthe woon kom ik vaker in Meppel, de stad waar ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Aan heel wat plekken bewaar ik de nodige herinneringen. Zoals aan de Kleine en Grote Oever, dát deel van de binnenstad wat in de vroege Jaren 60 fungeerde als de ultieme speelplek, pal achter ons huis annex winkelpand aan de Hoofdstraat. Als ik er nu rondloop zie ik me daar, zestig jaar ouder, nóg spelen met mijn toenmalige vriendjes. Wimpie, Henkie, Roelof en Jan, mijn buurjongen die door iedereen Janneman werd genoemd vanwege zijn bescheiden lengte.
Je kunt je het bijna niet voorstellen, maar een fors deel van de Grote Oever was in die tijd nog een braakliggend stuk grond met bomen en struikgewas, met sloophout en stenen. Een soort wildernis, waar we fantastisch konden spelen. Verstoppertje, blikspuit, diefje met verlos. Of we trokken onze cowboypakken aan en beschoten elkaar in dat oerwoud met plastic klappertjespistolen. Niet veel later, toen de eerste meisjes zich aandienden, werd het stiekem spelen van vadertje en moedertje en vooral doktertje populair.
Uiteindelijk kwam er een einde aan ons Eldorado toen er bestraat, geasfalteerd en gebouwd ging worden. Nu parkeer ik er mijn auto, doe ik er soms mijn boodschappen en ga ik er naar de kapper. Waar ik geknipt word door Ashley, een naam die je toen nog niet veel hoorde in Meppel… Alie, Geke, Jannie en Joke, dát waren de namen. Vorige week liep ik ook even een rondje over het Kerkplein en de Hoge Tin. Langs de houten deur van de Grote Kerk, die jarenlang dienstdeed als voetbaldoel en de slijterij van Kwint, die er anno 2023 nog steeds is en waaraan niets veranderd lijkt.
Dan iets verderop, de Kleine Oever. Waar ik voor het eerst naar de Luxor bios ging. In mijn herinnering een grote bioscoop, maar de niet wezenlijk veranderde gevel maakt mij nu duidelijk dat die in werkelijkheid maar vrij klein moet zijn geweest. Ach Luxor, toen de plek waar we ons verlekkerden aan foto’s van films waar we nog lang niet naar toe mochten. Want boven de zestien. Nu omgetoverd tot een Oosters restaurant, met eten in een formule die pas decennia later zijn intrede deed. Wij moesten het thuis nog doen met een zondagse loempia van Chinees Restaurant Peking in de Grote Kerkstraat. Dat tot mijn nostalgische vreugde ook nog steeds bestaat.
Sommige dingen veranderen gelukkig nooit. Zo blijkt het pand waar vroeger de vermaarde dansschool Lesterhuis in zat nog steeds dienst te doen als dansschool. Weliswaar onder een nieuwe naam, The Ballroom, maar toch. Mijn gedachten gingen terug naar de woensdagse namiddagen bij Lesterhuis, waar ik geheel tegen mijn zin en in verplicht vol ornaat, de eerste beginselen van de foxtrot en quickstep kreeg bijgebracht. Vreselijk, want je wilde dansen op de muziek van The Beatles en The Stones in plaats van op die tuttige orkestklanken. Dus was het doorbijten geblazen tot het moment dat je je favoriete meisje ten dans kon vragen. Als die ja zei en er werd een enigszins schuifelbare plaat opgezet dan was de middag toch nog geslaagd geweest.