‘Lelijke klompen zijn er niet’. Voor handelaar Jan Dekker gaat seizoen bijna weer los
Daar staat hij al, in de deuropening van de voormalige boerderijwoning zijn bezoek op te wachten. Beide handen in de zakken van zijn spijkerbroek. Jan Dekker is er altijd snel bij als een auto de oprit opdraait. Vanuit zijn stoel in de voorkamer, met het vrije uitzicht over het land richting Meppel, kan hij het allemaal prima in de gaten houden. „Een klant”, zou hij even later tijdens het gesprek ook twee keer zeggen. En direct naar buiten stappen. De klompenklant is koning.

Klompenhandelaar Jan Dekker Foto: Wilbert Bijzitter
Bij het betreden van de woning is duidelijk dat de 56-jarige inwoner van Kolderveen met een mankement aan zijn been kampt. „In maart 2020 is een breuk van dertig jaar geleden geknapt. Middenin coronatijd lag ik in het ziekenhuis in Zwolle. Gelukkig maar een paar dagen, maar ik mocht geen bezoek ontvangen. Ik deed niks bijzonders, de breuk knapte gewoon. Het schijnt vaker te gebeuren. Hoe ik de breuk destijds ben opgelopen? Ik reed met mijn brommer tegen een lantaarnpaal. Het klopt, daar is de lantaarnpaal niet voor bedoeld. En het been ook niet. En de brommer ook niet.”