De zussen Maria en Nathalie Milstein scheppen een intieme sfeer in het Koloniekerkje | Recensie
Maria en Nathalie Milstein. Foto: Jan van der Sluis
Het duo Milstein behoort tot de absolute top van de uitvoeringspraktijk. Bij de inleiding van het concert vertelde Maria Milstein hoe prettig ze het vond om in het intieme Koloniekerkje te spelen. Ze was hier voor de derde keer. Vanaf de eerste noot was duidelijk wat ze bedoelde. De interactie tussen beide musici en het publiek in deze ambiance schiep een intieme en soms betoverende sfeer, waardoor de muziek heel dichtbij kwam.
Vier componisten
Op het programma stonden werken van vier componisten die binnen een tijdsbestek van nog geen honderdvijftig jaar muziek schreven in verschillende stijlen. De verschillende stijlen ontstonden niet alleen na elkaar, maar ook vanwege elkaar. De nog jonge componist Ludwig van Beethoven begon rond 1800 in zijn eigen stijl te componeren. Een voorbeeld is de Sonate voor viool en piano opus 12 nr. 3. Vernieuwend was dat hij de piano een gelijkwaardige rol gaf aan de viool. Voorheen had de piano alleen een begeleidende rol. Naast de elegante achtiende-eeuwse klanken zijn er grootse muzikale gebaren en onverwachte wendingen horen, welke zijn stap naar de romantiek inluiden. De sonate werd prachtig uitgevoerd. Vooral het tweede deel adagio werd ontroerend mooi gespeeld door beide musici.
De balletmuziek uit Pulcinella van Igor Stravinsky stond model voor de Suite Italienne die hij in 1933 schreef voor een bevriend violist. De stijl van deze muziek wordt neoklassiek genoemd. Stravinsky was zeer gecharmeerd van 18e-eeuwse componisten zoals Pergolesi. Hij citeerde hun muziek zowel in de balletmuziek als in deze suite voor viool en piano. Het is heel luchtige, goed toegankelijke muziek. Stravinsky zelf vond dat het in deze muziek vooral om het pure speelplezier moest gaan. Enig bravoure daarbij was toegestaan. De zussen Milstein maakten er een heerlijke spetterende uitvoering van met als voorbeeld de vliegensvlugge tarantella (spinnendans). De beide zussen waren vlekkeloos op elkaar ingespeeld. Het was een genot om het mee te maken.
Atonaliteit
De compositie Vier stukken voor viool en piano opus 7 van Anton Webern was van geheel andere orde. In dit korte werk experimenteerde Webern met atonaliteit en grote concentratie van vormen en klankmateriaal. De vier delen, die met elkaar slechts vijf minuten duren, worden wisselend zeer langzaam, of bijna gewelddadig snel uitgevoerd met allerhande technieken op de viool. Het zeer korte derde deeltje met de aantekening ‘kaum hörbar’ was alleen te volgen doordat het publiek muisstil was. De uitleg die Maria Milstein van tevoren had gegeven maakte deze moeilijk toegankelijke compositie niet alleen beter begrijpelijk, maar bracht ook een verdiend applaus teweeg.
Tot slot werd de Sonate in Es groot opus 18 van Richard Strauss gespeeld. Dit stuk behoort tot de zogenaamde late romantiek. Strauss was 23 toen hij het schreef. Hij was verliefd. Het werk vraagt veel aan techniek en muzikale uiting van de musici. Ook hier is het tweede deel opvallend. Het is zangerig en mediatief en moet de indruk geven van een improvisatie. Het derde deel eindigt explosief na een keur aan virtuoze passages van viool en piano. De uitvoering van Maria en Nathalie Milstein was adembenemend mooi.
Het dankbare publiek werd beloond met een vioolversie van het lied Morgen, eveneens van Richard Strauss. Wilhelminaoord had de primeur met dit programma. Het was een eerste uitvoering van een reeks concerten die in het gehele land worden gegeven.