Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen

Vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever zijn druk met het plaatsen van een informatiepaneel. Foto: Eigen foto
Zo is er een bord geplaatst bij de Dieverbrug waar Dievernaren en Dwingelers vlak voor de bevrijding in slechts één nacht tijd een noodbrug bouwden.
De Historische Vereniging Gemeente Diever had al eerder dit jaar aan de slag gewild met het plaatsen van de drie informatiepanelen, maar corona kluisterde de vrijwilligers aan huis. Als eerste werd het informatiepaneel bij het in 1992 onthulde algemeen oorlogsmonument aan de Bosweg in Diever aangepakt. „Om financiële redenen hebben wij daar toen te kleine tekstplaatjes aangebracht. Over de slechte leesbaarheid zijn in de loop der jaren veel klachten binnengekomen. Als bestuur hebben we daar meerdere malen over gesproken en uiteindelijk de knoop doorgehakt en het besluit genomen om het huidige monument niet aan te tasten, maar om een gedenkplaat naast het monument bij te plaatsen.
Hufter proof
Bij het oorlogsmonument aan de Bosweg staat nu een nieuw paneel. Het is een Cortens-stalen plaat geworden die halverwege omgebogen is tot lessenaar met daarop een bord met de tekst. „Het geheel is ‘hufterproof’”, zo vertelt Fred Janssen van de historische vereniging. Ook bij het in 1999 onthulde monument ter herinnering aan de daar neergestorte Canadese bommenwerper aan het Hunterpad in Oude Willem is een nieuw informatiepaneel geplaatst.
Noodbrug
Nieuw is de gedenkplaat bij de Dieverbrug. Die brug werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers opgeblazen. Om de gevechtswagens van het Canadese leger de Drentse Hoofdvaart over te laten steken, bouwden de burgers van Dwingeloo en Diever in de nacht van 11 op 12 april 1945 een noodbrug.
De Canadezen konden daarna het water over om Diever te bevrijden. „Om alle inspanningen die burgers uit Dwingeloo en Diever destijds bij de bouw van de noodbrug hebben geleverd blijvend te herinneren, hebben we ook bij Dieverbrug een informatiepaneel geplaatst”, zo besluit Jansen.